Waar denk je aan bij een verhaal over een echtpaar? Romantische scènes, de pracht van de liefde, twee mensen die samen alles aankunnen? Of denk je, zoals Jan Wolkers, aan een regelrechte nachtmerrie? Het verhaal 'Gevederde vrienden' is één van de verhalen in Jan Wolkers’ verhalenbundel Gesponnen Suiker (1963). Volgens velen zit deze bundel vol met schokkende en gruwelijke verhalen, maar kloppen die geruchten ook echt? 'Gevederde vrienden' speelt zich af in een doodnormaal huis in een doodnormale stad. Niet doodnormaal is de hoofdpersoon Herbert, die vanwege ontevredenheid met zijn huwelijk zijn vrouw Liesbeth in een ijskast opsluit. Probleem opgelost dus, maar hoe komt hij van het dode lichaam af, en komt hij ermee weg? Daarnaast: Is het antwoord op de vorige twee vragen wel zo overtuigend? Laten we met een pluspunt beginnen, namelijk de unieke stijl van Wolkers. Zijn creatieve geest is duidelijk terug te vinden in de manier waarop Herbert de wereld (gruwelijk) beschrijft. Neem bijvoorbeeld het volgende citaat: “IJspegels, veroorzaakt door het condenswater, tasten met spitse vingers in de berijpte heesters van haar haren. Haar mond hangt open. De roze landtong ligt sprakeloos in het bittere ijs van de binnenzee van haar mondholte vastgeklonken. Van haar onderlip loopt een sierlijk gebogen staafje ijs naar de etensresten op haar borst, als waren haar laatste gedachten bij de fonteinen van Italië geweest” (1) Net zoals de rest van het verhaal zit deze beschrijving vol met prachtige vergelijkingen die je onmogelijk niet waardeert tijdens het lezen. Geef toe: niemand behalve Wolkers zou braaksel met Italiaanse fonteinen vergelijken. Maar waar de vergelijkingen en gedachtesprongen van Herbert eruit springen, ontbreekt het aan realisme. Dit valt vooral op aan het eind, als Herbert bijna wordt betrapt door een bezorgde buurvrouw, maar zich eruit weet te liegen. Wat de buurvrouw niet opmerkt, is dat haar buurtgenoot doodleuk met een schedel in zijn hand staat. Iedere vorm van geloofwaardigheid valt hier weg, waardoor iedere lezer zich gefrustreerd voor zijn kop zal slaan. Fouten die voor mij niet passen bij de reputatie van een beroemde schrijver als Wolkers. Eén blunder is misschien nog door de vingers te zien, zul je denken. Constant bouwt zich de emotionele spanning op. Herbert is in de war. Hij drinkt, slaapwandelt en verscheidene passages druipen van de onderdrukte schuldgevoelens: "Wie zou haar de ogen willen openen voor wat ik haar aangedaan heb?"(2) Hierdoor verwacht je ook een emotionele conclusie. Komt er misschien een spontane uitbarsting van woede of verdriet? Helaas houdt het verhaal na de eerder beschreven scène met de buurvrouw plotseling op en blijven de vragen van de lezer onbeantwoord. Het is alsof Wolkers zelf niet meer wist hoe hij na zijn blunder een logisch einde zou kunnen schrijven. Al met al zit 'Gevederde vrienden' vol met potentie. De basis voor een gruwelverhaal is er; het is schokkend, meeslepend en ook nog eens prachtig geschreven. Maar zonder een goed en geloofwaardig einde is een verhaal niet compleet. Misschien vallen deze gebreken minder op als je de gehele bundel leest, maar toch blijft 'Gevederde vrienden' een verspilling van zowel Wolkers’ enorme talent als de tijd van de lezer. _________________ Jan Wolkers: “Gevederde vrienden” uit Gesponnen Suiker, 1963, Meulenhoff, Amsterdam. (1) Pagina 57 (2) Pagina 64