aan Ari Batorus
‘Een leugenaar, met leugens zo diep en goed geweven Leider van een wereld die daaronder zit, niet boven Ach, we zien dit toch wel vaker terug in het daaglijks leven? Het is alsof een onbreekbare brug tussen hier en daar is ontstaan Dieptriest natuurlijk, als men zou begrijpen over wie dit gaat Maar, natuurlijk interesseert het niemand iets in deze vervloekte staat! Dus trek uzelf maar terug in die allerdiepste krochten! Lieg maar! Wring uzelf in onmogelijke bochten! Omarm die heerlijke pijn van het bloedzuiverste verraad Dat is tenminste één vast gegeven waar iedereen dáár in baadt Natuurlijk zijn zij charismatisch, logisch, veelbelovend bovendien! Maar als men nou toch verder kijkt, dan zijn de leugens toch te zien? Bloed maar het eindeloze bloed, waaruit die giftigheid ontstaat Geloof nou maar, dat het de meesten in die blindheid blijkbaar toch ontgaat Rode woestenij blijkt dus de toekomst voor dit land Ik vraag me af hoe we hier in ‘godens’naam zijn aanbeland Manipulatie is een veelgebruikte tactiek in deze lagen van doem En niet alleen hier, alhoewel ik indoctrinatie ook maar even benoem De temperaturen schommelen op deze onherbergzame vlaktes Wacht, is dat nou vertoon van onvergeeflijke zwaktes? Stop vlug, want dat wordt hier niet zo erg getolereerd Sowieso is tolerantie een slecht begrip en zeer verkeerd Zoals Dante al zei: Gij die hier loopt, laat de hoop maar varen Voorlopig gaat deze ellende toch niet echt bedaren Het wankelt wel aan alle mogelijke kanten daar waar zij ons leiden Dit woelig te noemen is nog wel het minste, in deze vreemde tijden Het hangt daar maar aan dat breekbare, ragfijne koord Soms brak het bijna, er zijn ook al meerderen man-over-boord Is dat droef of slecht? Tja, blijven zal het toch altijd Geschiedenis leert dat ons nou eenmaal, keihard feit Wij zouden trots moeten zijn, ook al zijn we daarin juist niet echt verlegen Dat dit hier, volgens een niet per se betrouwbare Lord van de Negen Overbodig is, omdat we er extreem goed in zijn het zelf te creëren Het maakt hemzelf niet uit, het kan hem zelfs wel amuseren Oei, dat valt nauwelijks te zien als complimenteus Toch blijft iedereen zo onuitstaanbaar meelopen in deze leus! Die maar voort blijft duren en duren, het blijft, denk ik, altijd wel zo Maar weet u? Mij boeit het niet meer, ik ben immers deel van dit Inferno!’