Japi Bartels – Barteljaap heeft haast


Over een kwartier moest hij al in de klas zitten, maar hij was nog niet eens halverwege op de route naar school. Zweetdruppeltjes begonnen zich te vormen op zijn voorhoofd, en zijn beenspieren brandden van verzuring. Maar hij kon echt niet te laat komen, dat zou dan al de vijfde keer zijn deze maand, wat zou betekenen… Nee daar moest hij nu niet aan denken! Barteljaap sloeg de hoek om en sneed een andere fietser bewust af. Hij keek op zijn smartwatch 41XJ, nog 8 minuten. Hij ging het niet meer redden. Wat kon hij doen om meneer Caspers tevreden te stellen, en zo het tij van zijn lot te keren?

Toen zag hij het. Aan de overkant van de straat was een kleine Sterbuck, daar kon hij een Irish coffee voor meneer Caspers halen! Er is volgens meneer Caspers geen betere manier om de ochtend te beginnen. Zo kon hij zijn toekomstige straf ontkomen. 

Barteljaap stak onder luid getoeter en gescheld van de automobilisten de straat over. Hij gooide zijn fiets op de stoep en sprintte naar binnen. In de Sterbuck was het warm en het rook er aangenaam naar allerlei soorten warme dranken. Het liefst zou Barteljaap de hele ochtend in de Sterbuck blijven zitten, en te luisteren naar het zoemende geluid van de robots en machines. Zonder de medewerker achter de balie te begroeten bestelde hij een grote Irish coffee. De dame achter de balie begreep dat Barteljaap haast had, en ze begon haastig te toetsen op het touchscreen dat voor haar stond. Meteen werd er een robot geactiveerd, en deze begon met het maken van de koffie. Barteljaap hield de QR-code op zijn linkerhand voor het pinapparaat, en hij hoorde de drie piepjes.

“Wat is je naam?”, vroeg de dame.

“Bar-tel-jaap. Gewoon schrijven zoals je het zegt.”

De dame toetste zijn naam in op het schermpje.

“Neem maar plaats, je bestelling staat dadelijk voor je klaar.”

Barteljaap ging op een van de fluwelen banken zitten en keek naar de tijd op zijn pols. Nog 4 minuten, maar hij maakte zich niet druk. Meneer Caspers zou tevreden met hem zijn.

Hij hoorde een monotone stem van achter de balie : *Bestelling voor Barteljaap*.

Hij stond op en liep naar de balie. De robot gaf hem zijn drankje aan en hij keek naar de beker.

‘Baartoljap’ stond er op de kartonnen beker. Barteljaap zuchtte en hij nam de beker aan.


Barteljaap zette de beker op de kapstok en hij begon haastig zijn jas uit te trekken. Zijn uniform was helemaal doorweekt. Barteljaap keek naar zijn zwart-rode uniform. Hij haatte het. Sinds meneer Caspers aan de macht is gekomen op het Murmellius moest elke leerling een uniform dragen. Achterop het uniform stond het hoofd van een streng kijkende meneer Caspers. 

Barteljaap pakte de koffie en spurtte richting het lokaal. Binnen hoorde hij meneer Caspers druk in het Latijn oreren. De eerste 4 uur moesten ze altijd oude teksten transcriberen. Hij had het eerste kwartier al gemist. Barteljaap veegde het zweet van zijn voorhoofd en hij stapte het lokaal binnen.

Zodra hij de deur open had gedaan viel het doodstil in het lokaal. Meneer Caspers zette zijn monocle af en keek Barteljaap aan met ogen die leken te branden. Nog nooit had Barteljaap meneer Caspers zien knipperen, nog nooit. Barteljaap boog nederig voor meneer Caspers en bood hem de kartonnen beker aan die hij trillend in zijn handen hield. 

“Barteljaap Pielemans, je bent nu al voor de vijfde keer te laat deze maand. Je weet zeker wel wat daarvan de consequentie is?”

“Het spijt me heel erg meneer, het zal niet meer gebeuren.”

“Wat heb je in je hand?”, vroeg Caspers streng.

“Ik ben onderweg gestopt om koffie voor u te halen meneer.”
 
Barteljaap gaf de beker aan meneer Caspers. Hij haalde de deksel eraf en nam een grote slok van de nog hete koffie.

“Jij denkt dus dat je mij om kan kopen hè?”, sprak Caspers luid, en hij wierp de hete koffie in het gezicht van Barteljaap. 

“Ken je plek, leerling!”, riep Caspers, terwijl Barteljaap creperend op de vloer van het lokaal lag.

Meneer Caspers ging achter zijn bureau zitten en drukte een rode knop in.
Enkele seconden later kwam meneer Blauw het lokaal binnen.

“Breng deze jongen naar de kelder, en zet hem bij de anderen," riep meneer Caspers.

Blauw pakte Barteljaap van de vloer en nam hem mee naar beneden.


Barteljaap zat in het donker. Hij voelde een plas water op de vloer, en zijn sokken waren nat. Naast hem zaten twee andere jongens. Het was te donker om hun gezicht te zien, maar Barteljaap wist maar al te goed wie het waren: Aron & Bob, beter bekend als Joodse Aron en Dikke Bob.

Zij zaten bijna altijd hier beneden in de kelder.

“Hoi,” zei Barteljaap droog.

“Hoi,” zei Bob droog terug.

Verder kwam het gesprek niet. Alle drie de jongens waren bang en zenuwachtig voor wat er komen ging als ze vanavond werden vrijgelaten.
 
Barteljaap keek naar zijn smartwatch, 15:48. De school was nog lang niet dicht, maar het zou over drie kwartier al donker worden. Barteljaap voelde aan zijn gezicht, het deed nog steeds pijn.

Barteljaap voelde zijn hoofd zwaar worden, hij moest echt even liggen…


“Pssst, hey word wakker!”

Barteljaap opende zijn ogen, boven hem leunde een zwarte schim. Aan zijn adem te ruiken was het Dikke Bob.

“Wat is er?”, zei Barteljaap met een schorre stem.

“De deur is open.”

Barteljaap keek naar links. Inderdaad, de stalen deur stond open. Het was dus begonnen.

Barteljaap stond op, en hij liep achter de twee jongens aan de trap op naar boven. Ze stonden in de hal bij lokaal 008. Het was muisstil in de school, en bovendien aardedonker. Alleen het maanlicht wat door de ruiten scheen zorgde ervoor dat Barteljaap kon zien waar hij zich bevond.

Opeens hoorde hij een bekende stem door de gang galmen, het kwam uit de geluidsinstallatie uit het plafond. Het was meneer Caspers :

“Goedenacht heren, voor sommigen van jullie is het vast geen mysterie van wat er nu allemaal gaat plaatsvinden, maar een enkeling moet toch nog even geïnformeerd worden. Dadelijk zal ergens in de school Ruud vrijgelaten worden. En Ruud heeft honger. Jullie zullen tot 4:00 uit zijn handen moeten blijven. Wordt je gegrepen, dan vrees ik het ergste voor je, want Ruud heeft sinds de zomer niet meer gegeten. Ik zal jullie vanuit mijn kantoor met een goeie fles whisky via de camera’s bekijken, ik heb er zin in. Veel succes.”

Barteljaap voelde doodsangsten, het zweet brak hem uit en hij voelde dat hij moest poepen.

De andere jongens waren al weggerend. Barteljaap stond er nu alleen voor.
Achter zich hoorde hij een oorverdovende brul, en zware voetstappen kwamen zijn kant uit.

Het laatste wat Barteljaap hoorde was het gelach van meneer Caspers.

Loading