Bacchus, de god van wijn en feestvreugde, is ironisch genoeg ingeruild voor een kratje bier. Heineken, om precies te zijn. Dat was hoe wij aan hem kwamen. Op 20 mei 2020, twee dagen voor mijn verjaardag, kreeg ik Bacchus als cadeau, als eeuwige kameraad. Hij werd geboren op 1 april, niet uit de dij van zijn vader, maar gewoon gebaard door zijn moeder. Deze versie heeft zijn vader zelfs nooit gekend, maar daar hebben veel Griekse halfgoden last van. Deze 21e-eeuwse Bacchus wordt ook niet afgebeeld met een panter; een poema is meer toepasselijk. Dit zoogdier is zwart als de nacht en sluw als een vos, met slechts een wit plukje vacht onder zijn nek.
Deze zoon van Semele is ook niet opgegroeid met nimfen of ontfermd door Ino, maar is door vier (in zijn ogen) Titanen grootgebracht. De eerste ontmoeting met deze vier verliep niet soepel. Angstig kwam hij zijn nieuwe huis binnen, jong maar vol strijdlust. Hij werd door mijn vader de woonkamer ingedragen, vast in een kooi waarin hij door de tralies naar zijn nieuwe gezin kon kijken. Helaas zijn we vergeten om het muziekstuk “Bacche bene venies” van Carl Orff te draaien. Dat was wel toepasselijk geweest.
Toen de traliedeur openging, bleef onze harige godheid nog even in zijn kooi zitten, verzwolgen door angst, met zijn zwarte haren stijf overeind. Klaar om te strijden, stond hij sissend klaar om bloed te laten stromen. Dit was uit ons perspectief minder intimiderend; je zou het aandoenlijk kunnen noemen, schattig zelfs. Toen gebeurde het: er kwam een Titaan aan. Eerst zag hij een oog tevoorschijn komen, voor ons groen, voor hem waarschijnlijk geel. Katten zijn kleurenblind. Dit monster reikte naar binnen met iets in zijn hand. Dit kon het einde zijn van onze geliefde Bacchus, maar gelukkig, het was een stuk kipfilet.
Vanaf dit moment besefte hij dat de Titanen metgezellen waren, dat dit zijn satyrs zouden worden. Hij besefte dat hij officieel thuis was. Hij was toegelaten tot de Olympus. Hier kreeg hij eten door simpelweg iedereen het hoofd eraf te zeuren en drinken zonder ook maar een keer een wijnstok te hoeven planten. Hier was hij god. Door de jaren heen werd onze Latijnse Dionysos de koning van de straat. Bij ons in huis kreeg deze kat genoeg eten, drinken en liefde, maar alsnog ging deze gulzige god de straten door, op zoek naar voedsel en voldoening. Hierdoor is hij gekroond met de eretitel “Buurtkat”.
Elke ochtend, stipt om 7 uur, eist hij om naar buiten gelaten te worden, door op het kozijn te staan en vervolgens op het raam te tikken met zijn scherpe klauwen. Hier gaat hij de buurt langs om op goddelijke wijze te smeken om voedsel. Dit doet hij door te acteren alsof hij honger lijdt, en het werkt helaas te goed, waardoor de postmoderne god van wijn fors is gebouwd. Het toneelstuk van hongerlijden werkt helaas niet meer. Na het eten keert de kat stipt om 6 uur weer thuis om vervolgens languit op de bank naast zijn baasjes/dienaren voldaan uit te buiken.
Eind vorige zomer kreeg Bacchus een maatje “voor het leven”. De buren hadden namelijk een rode kater bemachtigd, Jip genaamd. Verschrikkelijke naam. Een gepastere naam voor dit dier zou Koalemos zijn geweest, want dit beest was namelijk zo onwijs achterlijk. Het had moeite met de weg naar huis vinden in een straat met slechts 18 huizen. Gelukkig keek onze open-minded feliene heerser door zijn stupiditeit heen en was hij dagelijks aan het ravotten met deze kat. Totdat de duisterste dag in het leven van de wijn- en feestgod kwam. Begin 2024, rond februari, trokken Koalemos en Bacchus spelend door de straten van hun koninkrijk. Totdat de zonnewagen van Helios (in feite een Albert Heijn-bestelbusje) Jip, de stupide maar enigszins tolereerbare kater, vermorzelde.
Bacchus was hierdoor een tijdje flink melancholisch, maar gelukkig kwam hij er door bedelen voor eten bij buren weer snel overheen. Onze kat Bacchus is een aanwinst. Hij is altijd gezellig en ook vaak vervelend; een soort broertje. Hij weet zelf denk ik ook wel dat hij vernoemd is naar een god, want zo gedraagt hij zich, en dat maakt hem leuk. Zijn persoonlijkheid maakt hem een geschikte god. Ik ben nu nog steeds blij met mijn net iets te vroege verjaardagscadeau. Misschien zou ik er zelfs twee kratjes Heineken voor over hebben.