Mikki Vos – In bad


Wat ben ik toch zielig, ik ben uit mijn badje gegroeid. Al een tijdje eigenlijk, maar volgens mij ben ik nu op een punt dat ik mijn kont er niet meer in krijg. Al het water loopt eruit zodra ik erin ga zitten. Hoe moet ik mezelf voortaan toch wassen? 

Misschien in een rivier, of anders toch gewoon niet…? Wat een dilemma maak ik nou voor mijzelf. Ik heb smetvrees maar ik ben ook bang voor vissen. Beide zijn dus geen opties. Misschien snijd ik mijn onderbenen gewoon af. Zou ik er dan wel in passen? 

Of is dat een te groot risico? Als ik dood ben, hoef ik me sowieso niet te wassen. Dode mensen stinken, of ze zich nou wassen of niet. Is het niet heel schoon, als de wormen langzaam alle bacteriën in mij opeten. Dat ik langzaam op ga in de natuur. 

Of is dat een te groot risico? Anders overval ik mensen, tot ik genoeg geld heb om een groter badje te kopen. Maar: stel, ze komen erachter dat ik het ben, en ze stoppen me in een kerker zonder enige kruimel eten. Dan zal ik sterven van mijn eigen domheid. Maar wel met een groter badje. 

Of is dat een te groot risico? Anders bouw ik er zelf een, eentje die zo groot is dat ik er kopje onder in kan. Ik heb hout en een hamer en spijkers en genoeg water, dat zou wel werken. Maar: stel ik sla op mijn duim. Zo hard dat het open gaat en het gaat bloeden. Mijn smetvrees weerhoudt me ervan mijn duim in mijn mond te doen. Ik zal flauw vallen van het bloedverlies en vervolgens dood bloeden. Ik zou er liggen, ’s zomers en herfsts en in de winter word ik begraven onder de sneeuw, niemand zal me ooit vinden. 

Is dat een te groot risico? 

Ik bekijk mijn opties morgen wel. Tijdens mijn dagelijkse bad.

_____

afbeelding: Sint Vitus, anoniem houtsnijwerk (ca. 1500) – Amsterdam: Rijksmuseum

Loading