[red.]: deze bijdrage van gastschrijver Gawie Keyser verscheen eerder in de Groene Amsterdammer (nummer 14, april 2025).
Van de vele traumatiserende scènes in Adolescence raakt het meest die in de slaapkamer van de dertienjarige Jamie Miller, die vastzit voor moord op een medeleerling. Met zijn zoon achter de tralies doet vader Eddie, kapot van verdriet, thuis de slaapkamerdeur open en stapt binnen, gevolgd door de camera. Je ziet een kamer en niet veel meer. Hier en daar een poster. Een foto. Leegte. Wel staan op het bureau een indrukwekkende computer en daarnaast een dure koptelefoon op een speciale stand, alsof het om een kunstobject gaat.
Zoals de vader staren we wezenloos naar dit alles, overmand door hetzelfde gevoel dat Jamie nacht na nacht in deze kamer in een industriestadje in het noorden van Engeland had, en dat is eenzaamheid. ‘Jamie is van goede komaf zoals ik en hij was slim zoals ik’, schrijft Jack Thorne, een van de scheppers van Adolescence in The Guardian, ‘maar het verschil tussen ons is dat Jamie ’s nachts het internet had terwijl ik Terry Pratchett en Judy Blume kon lezen.’
Zou dat het dan zijn? De vraag rijst omdat Thorne’s opmerking oppervlakkig overkomt, banaal zelfs. Dus het internet heeft Jamie vergiftigd, hem tot een killer gemaakt, en als hij maar wat boeken in zijn kamer had gehad was de verschrikkelijke tragedie niet gebeurd. Het ligt toch veel ingewikkelder?
Adolescence, een serie in vier afleveringen, heeft een zenuw geraakt. In talloze beschouwingen van het werk komt van alles voorbij, vooral het vergif van Andrew Tate’s ‘manosfeer’ en hieraan gerelateerd de suggestie dat Jamie als ‘witte man’ achtergesteld is geraakt in vooruitstrevende tijden van diversiteit en feminisme (The New Yorker).
Dit alles snijdt hout, maar de echte horror van de serie is van persoonlijkere aard. Dit lees je af aan het van pijn vertrokken gezicht van Eddie, een schitterende performance van Stephen Graham, tevens medeschepper van Adolescence, terwijl hij als vader in de kamer van zijn zoon staat. Voor je ogen gaat trauma over in spijt, en wie kijkt deelt in Eddies crisis. Hoe hebben hij en zijn vrouw (wij) dit laten gebeuren? Hoe wisten we niet dat het kind kapotging aan eenzaamheid? En als we het wisten, waarom deden we, doen we, er niets aan? We zijn verantwoordelijk, wij ouders. Weten we nog, ouders? Je krijgt kinderen (bizar: je ‘krijgt’ ze), je voedt ze op, natuurlijk los en vrij, o zo vooruitstrevend als je bent zodat zij zich goed kunnen ‘ontplooien’.
Dat laatste doen we met de gemeenschap als partner, want it takes a village to raise a child, nietwaar. Maar Adolescence laat klip-en-klaar zien dat die village wordt bevolkt door village idiots. Daarom is deze kijkervaring zo confronterend: het kind, Jamie, zat gevangen in een Griekse tragedie, had vanaf het moment van zijn geboorte geen kans. Zijn verschrikkelijke daad was het gevolg van onmacht. Hij was overgeleverd aan de vormgevers van zijn leven, wij dus, die village, ouders, volwassenen, rolmodellen. Als iemand schuldig is, dan zijn wij dat – wij hebben het kind vermoord.
In het verhaal is de dode een meisje , Katie, klasgenoot van Jamie. We zien een arrestatieteam ’s ochtends vroeg het ouderlijk huis binnenvallen om de jongen te arresteren. Het gezin weet niet wat het overkomt. Vader Eddie schreeuwt uit protest, moeder Manda (Christine Tremarco) en zus Lisa (Amélie Pease) krimpen ineen. Jamie plast in zijn broek wanneer tot de tanden toe gewapende agenten hem uit zijn bed rukken.
De scène werd zoals alle vier afleveringen gefilmd in één continue take zonder montage, een zelden gebruikte techniek die in de filmgeschiedenis effectief bleek in handen van bijvoorbeeld Alfred Hitchcock in Rope (1948). Het doel van de continue take is het vasthouden van spanning, bij Hitchcock de vraag wanneer iemand eindelijk zal doorhebben dat er pontificaal in het midden van de woonkamer een lijk in een kist ligt. In het geval van Adolescence is er ook een lijk, dat van het meisje, maar meer nog is er een olifant in de kamer, en net als in Rope draait de spanningsvraag om het opdiepen van een vreselijk geheim, waarbij langzaam duidelijk wordt dat de tragedie te maken heeft met willens en wetens wegkijken, met het koste wat het kost ontkennen van de misdaad.
Dat wegkijken is onmogelijk in Adolescence – door die one take. Hoe langer je probeert niet te kijken, hoe indringender de serie terugkijkt naar ons. Hiermee wordt het politiek-culturele, inclusief de lawine aan media-aandacht voor Adolescence, intens persoonlijk, met de climax in de derde aflevering, een take van 53 minuten, een literair-audiovisuele tour de force.
Nog steeds staat de vraag open of Jamie de moordenaar is, of hij Katie met een mes had gestoken totdat ze niet meer ademde. Een psycholoog, een jonge vrouw, bezoekt Jamie in detentie. Ze spreekt met hem voor een gerechtelijk rapport over zijn mentale staat.
Maar eerst even terug. Jamie komt intelligent over, had een voorliefde voor tekenen. Dat raakte op de achtergrond nadat hij die computer in zijn kamer had gekregen. Hij ziet er niet uit als een moordenaar. Meer: een doorsnee jongen die net als alle andere adolescenten kampt met hersenen die zich nog aan het ontwikkelen zijn en die daardoor kortsluitingen vertonen. Ook zijn ouders zeggen dat Jamie ‘gewoon een tiener’ is, maar ze liegen, deze ouders, ze liegen tegen de politie en vooral tegen zichzelf, en terwijl we kijken liegen we mee om de pijn te verzachten: een tiener moet natuurlijk zijn vrijheid kunnen pakken, kunnen gamen, op zijn telefoon kunnen zitten
Maar het gesprek tussen de psycholoog en Jamie legt de gruwelijke waarheid bloot. De statische camera toont de vrouw en de jongen in een mediumshot in de gespreksruimte. Langzaam beweegt de camera vervolgens richting Jamie. Wij gaan mee, gaan naast hem staan, nemen zijn perspectief in. Wat voor man is je vader? Nou, die is loodgieter, werkt hard, houdt van sport kijken op televisie – dit alles terloops; er is géén reden om het over vader te hebben. Hier denkt de psycholoog anders over en op dit punt beginnen we te vermoeden dat wegkijken ’m niet gaat worden, dat de psycholoog behalve aan Jamie haar vragen vooral aan ons stelt.
Zoals in een Griekse tragedie leeft Jamie in de ban van bepalende mannen. Vader Eddie. De agent die hem arresteert, Luke (Ashley Walters). Jamie is gedoemd te willen zijn zoals zij, spieren te hebben zoals zij. Maar Jamie is een scharminkel. ‘Ik ben lelijk’, zegt hij tegen de psycholoog, ‘vind jij mij leuk?’
De camera draait om volwassene en kind in het detentiecentrum heen, komt ongemerkt dichterbij; het is tijd voor de waarheid. Jamie vertelt over hoe hij niets kon op het voetbalveld, hoe als het misging zijn vader langs de lijn uit schaamte wegkeek. Tranen in Jamies ogen. En dan woede. Jij vertelt mij niet wat ik moet! Jij, vrouw! Dit gaat door merg en been. Want deze jongen speelt hier een rol. Hij reageert zoals hij denkt dat een man hoort te reageren, zoals zijn vader die ene keer uit woede het tuinhuisje had gesloopt. Als hij rustig is, gaat de psycholoog verder. Hoe denken masculiene mannen over vrouwen? Spreekt je vader weleens andere vrouwen, heeft hij vrouwelijke vrienden? Heb jij vriendinnen? Een vriendinnetje? Zou je dat willen? Wat zou je met haar doen op een date?
Hoe meer Jamie probeert te antwoorden, hoe duidelijker naar voren komt dat Adolescence de horror van je eigen bestaan blootlegt. Ja, hoeveel vrouwelijke vrienden heb ik, vader, rolmodel eigenlijk, en als ik met een vrouw op date zou gaan, met welke verlangens zit ik dan tegenover haar? Heb ik ooit weggekeken toen mijn kinderen de mist ingingen op het sportveld? Nee. Toch?
Aan zijn vader (aan mij) had Jamie niets. Hij had slechts die computer waarop hij ’s nachts zoiets als Call of Duty: Black Ops 6 speelde en Instagram afstruinde – en toen slachtoffer werd van pestgedrag, uitgerekend door Katie, die hem bespotte, hem bestookte met emoji’s die hem aanduidden als incel, slachtoffer van de ‘tachtig-twintigregel’ (tachtig procent van de vrouwen voelt zich aangetrokken tot twintig procent van de mannen). En dan de pijn van meemaken hoe velen op Instagram Katies opmerkingen liketen.
Zou echt contact met zijn ouders deze jongen hebben kunnen redden? Onwaarschijnlijk. Eddie en Manda lijken schoolvoorbeelden van village idiots. En de fantasy van Terry Pratchett of Are You There God? It’s Me, Margaret van Judy Blume, die voorbeelden waarmee serieschepper Thorne zelf komt, desnoods in Jamies hand gepropt door een geïnspireerde leraar op school? Ook hiermee krijg je nul op het rekest. De leraren zijn, zo leert aflevering 2, de grootste idiots.
Om de schuldvraag windt Adolescence geen doekjes. Dat zijn wij, opvoeders en culturele vormgevers van de tijdgeest waarin kinderen opgroeien. Wij hebben toegestaan dat denkbeelden over mannelijkheid zoals die van Jamie konden wortelschieten, en dat jongens zoals hij alleen kwamen te staan in een toxische mediawereld waarin de woorden van Kanye West in 2022 nog altijd door merg en been gaan: ‘Ik ben een trotse niet-lezer.’ Vind je het dan gek, die moord?
Adolescence is geen serie, het is een wekroep. Een noodkreet van een kind. Horen we die, horen we hem, Jamie? ‘Look at you’, zegt de jongen tegen de psycholoog, ‘all hopeful like I’m going to say something important.’