Eric van het Meer – Waar ik niet kijken kan


alles voelde koud en nat
ik beweeg me en het schuurt
ik probeer mezelf te voelen.
ik voel alles en tegelijk niets
ik open mijn ogen
sluit ze, en open ze weer.
ik draai om mijn as maar beweeg niet.
ik hoor de zee maar zie hem niet
achter mij waar ik niet kijken kan.
ik zie korrels en ze ruiken zout
ik hoor de zee dichterbij,
achter mij waar ik niet kijken kan
en overal waar ik kijken kan, is niets
anders dan zand
en achter mij, waar ik niet kijken kan,
hoor ik de zee, dichterbij.
mijn arm is vast, mijn voet is koud
mijn vinger trilt maar beweegt niet.
ik hoor de zee, dichterbij
achter mij, steeds dichterbij, waar ik niet kijken kan.
mijn nek voelt nat, en koud,
het water trekt zich terug,
en steeds dichterbij, achter mij, waar ik niet kijken kan, hoor ik de zee.
steeds dichterbij, en opnieuw nat en koud,
tot mijn oren,
en het water trekt zich terug.
en overal is zand
nat en koud tot aan mijn lippen
en het smaakt zout.
en het water trekt zich terug.
de vloed zet in en het water valt aan.
de zee tot aan mijn kruin.
en ik zie alles in een waas,
en er is niet alleen maar zand.
en ik hoor de zee, steeds dichter bij,
en de zee dringt door tot mij,
en tot in de schelpen van mijn oren 
kan ik hem uiteindelijk helemaal horen.

____________

afbeelding: ‘Het hoofd van Johannes de Doper’ - tekening van de ‘Meester van het Amsterdamse kabinet’ (ca. 1500)

Loading