
Ik ben een comedian Elke vrijdagavond in het Bauhaus, kwart voor 12 Ik geef shows als nooit tevoren en het gelach is explosief Ik ben als Adolf, een charmeur Ik ben goed in wat ik doe, en al mijn grappen laten lachen Het podium van 12 bij 17 is helemaal van mij Iedereen weet het ook hoor, hoe goed ik ben. Vooral mijn poppenact, fenomenaal, al zeg ik het zelf Ik laat ze dansen en bewegen. Ik ben de baas. En daar lach ik dan bij als het publiek dat niet doet. Een goede grap verdient immers een waardige reactie. De acts vóór mij zijn amateurs, Ze snappen niet zo goed hoe het werkt. Muzikaal gezien doen ze hun best, maar entertainen kunnen ze niet. Niet zo goed als mijn poppen in elk geval. Will gemaakt van een bezemsteel Emma, een emmer Piet de mop, met zijn lange haren. Emma en Will zijn dan een stel, tot Piet, de mop, met zijn rotkop, daartussen komt. Natuurlijk steekt Will daar een stokje voor. Want Will is een goede vriend, en als hij gewoon doet alsof hij niet doorheeft dat Emma en Piet de mop, rotkop, stiekem al 12 tot 17 maanden lang samen de vrijdagavonden doorbrengen, en dan net ietsjes langer op zijn werk blijft zodat hij de confrontatie niet hoeft aan te gaan, zal het wel weer overwaaien. Heel grappig, als je het mij vraagt. Ik kan er altijd erg om lachen. Paul, mijn manager, staat soms wat te kijken. Hij peinst, en dat is dan natuurlijk omdat hij de humor niet snapt. Het gaat hem gewoon te boven. Soms schreeuwt hij iets als ‘ga je werk doen, jongen, ik betaal je niet voor niets, je hoort allang klaar te zijn.’ Dan lach ik in mezelf. Ik weet dat hij probeert grappig te zijn, ik doorzie dat soort dingen. Maar hij heeft er de aanleg niet voor. Zijn sarcasme klopt niet helemaal, dus uit medelijden doe ik dan wat hij van me vraagt. Het is ook allemaal vrij abstract hè, en als je mij niet begrijpt maakt dat niet uit. Toch begrijp ik alles. Emma ging voor Pietje Mondriaan, met zijn saaie lijnen, zijn eentonige accenten. Ik spreek hem af en toe, hij is ook wel eens in de Bauhaus. Dan grap ik en dan lach ik, en hij lacht met krampacht mee, hij snapt het niet, net te primair. _____________ Illustratie: Paul Klee, Komödie (1921): Londen, Tate Gallery